Oom, neem alsjeblieft mijn zusje mee – ze heeft al lang niet gegeten – draaide hij zich plotseling om en verstijfde van verbazing.
De ochtenddrukte in de stad was onophoudelijk: claxons, echoënde voetstappen, warrige gesprekken. Igor Levshin, een man die overweldigd werd door deadlines en contracten, haastte zich naar een vergadering die de toekomst van zijn bedrijf zou kunnen veranderen. Sinds het verlies van zijn vrouw Rita was werk zijn enige houvast geworden.

Toen klonk er een stem, fragiel, trillend, die het lawaai doorboorde als een draad van verdriet.
«Oom, neem alsjeblieft mijn kleine zusje mee… ze heeft al lang niet gegeten…»
Igor bleef stokstijf staan. Hij draaide zich om en bleef verstijfd staan. Voor hem stond een jongen van amper zeven jaar oud. Zijn kleren waren versleten, zijn wangen ingevallen, en hij hield een klein meisje, gewikkeld in een gescheurde deken, in zijn armen. Haar ogen fladderden zwakjes, haar kleine lichaam bewoog nauwelijks.
Igor knielde neer, zijn stem zacht. «Waar is je moeder?»
De jongen, Maxim, fluisterde: «Ze zei dat ze snel terug zou zijn… maar het is al twee dagen geleden.»

Geen woorden. Geen eten. Geen uitleg. Gewoon een kind dat zich vastklampte aan hoop en een klein zusje wiens overleving van hem afhing.
Igors instinct drong hem ertoe zijn weg te vervolgen: hij had een vergadering, een agenda, een leven. Maar iets diepers knaagde aan hem. Hij kon niet weglopen.
In een nabijgelegen café verslond Maxim zijn eten alsof hij al dagen niet had gegeten. Igor gaf hem flesvoeding, gekocht bij de apotheek ernaast. Het gejank van de baby verzachtte. Maxims ogen straalden. Igors hart brak.
Hij belde zijn assistente: «Annuleer alles. Vandaag. Morgen. Alles.»
Toen de politie arriveerde voor een routinecontrole, klampte Maxim zich vast aan Igors hand. «Je gaat ons toch niet in de steek laten? Je laat je toch niet meenemen?» »

Igor aarzelde niet. «Nee. Dat doe ik niet. Ik beloof het.»
Met de hulp van Larisa Petrovna, een vertrouwde maatschappelijk werker, kreeg Igor tijdelijk de voogdij over zijn kind. «Tot ze de moeder vinden,» zei hij tegen zichzelf. Maar diep van binnen wist hij dat het niet tijdelijk was. Het was het begin van iets nieuws.
Dit verhaal gaat niet alleen over redding, maar over herontdekking. Igor, een man die kapot was van verdriet, vond een doel in de ogen van een kind. Maxim, een jongen met verantwoordelijkheden die ver boven zijn leeftijd lagen, vond zijn toevlucht in de vriendelijkheid van een vreemde.